Pro’s en contra’s voor autodelen in Vlaamse huishoudens

Abstract

R. Carmen, L. Alaerts, K Bachus, D. A. Chapman, J. Eyckmans, K Van Acker, L. Van Ootegem, and S. Rousseau

De studie richt zich op de belangrijkste barrières en drijfveren bij de adoptie van autodeelsystemen in Vlaanderen. Een grootschalige enquête bij 2106 personen werd gebruikt om een kwantitatieve empirische beoordeling te geven van de attitudes, intenties en motivaties van de huishoudens tegenover autodelen. Interviews met autodeelorganisaties geven een verkennend beeld van de factoren die het gebruik van autodelen stimuleren of ontmoedigen.

Ondanks het feit dat de steekproef vertekend is ten gunste van jongere en hoger opgeleide mensen, kunnen we toch enkele conclusies trekken. Uit de factoranalyse bleek dat veel respondenten een uitgesproken mening hebben over auto's: auto's maken deel uit van hun identiteit, en autorijden geeft hen een goed en gelukkig gevoel. Andere belangrijke factoren waren bezorgdheid om het milieu en een positieve perceptie van openbaar vervoer. Deze factoren zijn relevante en significante voorspellers voor iemands intentie om autodelen te adopteren.

Het profileren van mensen met een hoge autodeelintentie kan belangrijk zijn voor autodeelbedrijven om hun business uit te breiden en voor overheden die autodelen willen stimuleren. Het ordinale model toonde aan dat mannen, mensen die in stedelijke gebieden wonen en mensen met een hogere opleiding significant meer open staan tegenover autodelen. De verklarende variabele met het grootste positieve effect op de autodeelintentie is de factor 'bezorgdheid  om het milieu'. Voorlichtingscampagnes over de milieu- en praktische voordelen van autodelen kunnen een interessante piste zijn om autodelen te stimuleren.

Verder blijkt dat de aanwezigheid van een bedrijfswagen in het huishouden één van de grootste belemmeringen vormt voor iemands carpoolintentie, wat in eerder onderzoek nog niet aan de orde is gekomen. Een voor de hand liggende aanbeveling voor beleidsmakers die autodelen willen stimuleren is dan ook om de fiscale voordelen voor bedrijfsauto's te verminderen. Dit vraagt daarnaast ook een sterk regelgevend kader voor deelauto's. Zo’n kader is momenteel nog onderontwikkeld en de regels tussen gemeenten verschillen vaak sterk.

Bijna 40% van de respondenten verklaarde dat ze meer bereid zouden zijn om deelauto's te gebruiken als die aanzienlijke parkeervoordelen zouden bieden ten opzichte van privéauto's. De praktijk van sommige steden om vaste parkeerplaatsen te reserveren voor deelauto’s en/of parkeervergunningen voor deelauto's toe te staan, zou dus kunnen worden veralgemeend.

De resultaten van onze enquête wijzen erop dat individuen die weigerachtig staan tegenover deelauto’s vaak verward zijn over verschillende aspecten van autodelen, zoals de kosten en de aansprakelijkheid. Wat de kosten betreft, zijn er aanzienlijke verschillen tussen de deelautobedrijven en hun kostenstructuren: een mix van lidmaatschapsgeld, maandelijkse kosten, kilometerkosten, tijdkosten, reserveringskosten enz. Dit maakt het voor de gebruikers moeilijk om verschillende opties te vergelijken maar ook om autodelen te vergelijken met autobezit. Een onpartijdige prijsvergelijkingswebsite en duidelijke richtlijnen over de verantwoordelijkheden, bijvoorbeeld bij ongevallen, kunnen de bezorgdheid van potentiële gebruikers helpen wegnemen.

Een voor de hand liggende hinderpaal voor mensen om auto's te delen is de onbekendheid met het concept en het gebrek aan deelauto's in hun buurt. Actieve promotie van autodelen door de lokale overheid via voorlichtingscampagnes kan helpen om die hindernis te overwinnen. Gesubsidieerde proefabonnementen of zelfs het zichtbaarder maken van de deelauto's in de stad met duidelijk aangegeven parkeerplaatsen voor deelauto's of in het oog springende voertuigen kunnen ook helpen om de bekendheid te verbeteren en vertrouwen te wekken.

CE Center co-auteurs:

 

Promotor CE Center

 

Manager/Researcher CE Center

 

Promotor CE Center

 

Promotor CE Center

 

Promotor CE Center

 

(*Voormalig) Researcher Steunpunt Circulaire Economie